De zes sleutels van het rijden
- Kirsten
- 15 nov 2017
- 3 minuten om te lezen
1. Takt:
De takt is een van de belangrijkste begrippen die beslist niet verloren mag gaan. De viertakt in de stap, de tweetakt in de draf en de drietakt in de galop. Als je een nieuwe oefening aan het aanleren bent en je merkt dat er iets met de takt gebeurt, al is het verschil minimaal, ga dan direct terug naar de stap ervoor. Je paard is er waarschijnlijk nog niet klaar voor. Probeer de oefening anders in kleinere stapjes op te delen.
2. Ontspanning:
Misschien staat deze wel op een gedeelde eerste plaats met takt; Ontspanning. Laten we onszelf weer even terug in de schoolbanken voorstellen. Er wordt ons verteld dat we een moeilijke som uit moeten rekenen en moeten begrijpen hoe we dit moeten doen. Maar naast jou zit iemand met een heel eng masker op, aan de andere kant van het lokaal staan boos blaffende honden, achter jou is een gapend gat. Na een paar pogingen heb je de som opgelost, Nog steeds vol met spanning loop je eindelijk het lokaal uit. Maar hoeveel denk je dat je nu geleerd hebt?
Je kunt je waarschijnlijk wel voorstellen dat als je erg angstig bent, je niet goed kunt leren. Dit geldt ook voor het paard. Probeer dus tijdens alles wat je met hem doet ontspanning voor ogen te houden. Soms kan dit al een oefening op zich zijn.
3. Aanleuning:
Het begrip aanleuning omvat veel meer dan alleen een mooie hoofd en hals houding. Het is ook belangrijk voor een goed ruggebruik. Je wilt je paard nooit in een houding trekken, aanleuning wil je bereiken doordat het paard op zoek gaat naar je hand en licht is in de mond. Maar hoe doe je dit? Daarmee komen we bij de volgende sleutel aan.
4. Recht richten:
Eigenlijk staat recht richten op een gedeelde derde plaats met aanleuning. Als je begint met een simpele oefening zoals schouder binnenwaarts en je paard begrijpt dit. (Met begrijpen bedoel ik dat je paard licht op de hulpen is, dus niet naar binnen valt, hij blijft makkelijk op de hoefslag met een beetje been en hij hangt niet in de hand.) Als je deze oefening correct uitvoert zal je paard vanzelf op zoek gaan naar aanleuning. Vandaar de gedeelde derde plaats, deze twee begrippen hangen eigenlijk samen.
5. Schwung:
Een paard met Schwung is een paard dat los en ontspannen aan het dansen is. Hij lijkt over de grond heen te zweven in elke gang. Om dit te bereiken moet het paard erg soepel zijn, een goede bespiering hebben en de conditie moet op peil zijn. Hij kan zichzelf dragen, loopt op zijn eigen vier benen (dit klinkt misschien raar, maar veel paarden steunen graag op de ruiter) en er straalt blijdschap vanaf. Hoe prachtig is het als je paard dit kan?
6. Verzameling:
Dan zijn we alweer bij de laatste sleutel aangekomen; Verzameling. Als alle begrippen die hiervoor genoemd zijn goed gaan en je hebt een goede samenwerking met je paard ben je klaar voor de verzameling. Nog een paar dingen om te onthouden:
- De takt,
- De bespiering en conditie,
- De wil van het paard om met je te werken,
- De lichtheid van de hulpen,
- De ontspanning.
En niet te vergeten, misschien wel de allerbelangrijkste, het plezier! Dit moet een ontzettend leuke weg zijn om met je paard af te leggen. Je hoeft niet altijd in de bak te trainen, buiten kan ook. Oefening op de grond aanleren kan net zo leerzaam zijn als onder het zadel. En wat denk je van spieren trainen door middel van vrijheidsdressuur? Er is zoveel mogelijk, geniet ervan, want voor je het weet ben je daar waar je wilde zijn..

Comments